Geaccrediteerd
Onafhankelijk
Beoordeeld met een 8

Onafhankelijke nascholing voor

zorgprofessionals

Fenna over het bespreekbaar maken van suïcidaliteit en het doorbreken van stigma's

“Het is belangrijk om contact te maken met de wanhoop van de patiënt.”

Suïcide is een onderwerp dat vaak omgeven wordt door stilte en stigma. Zelfs binnen de gezondheidszorg is het geen gemakkelijk gespreksonderwerp. Fenna, ervaringsdeskundige bij een GGZ-instelling, zet haar persoonlijke ervaring in om anderen te helpen. Ze werkt op afdelingen voor traumaverwerking en persoonlijkheidsstoornissen, en is daarnaast met een collega een naastencursus gestart. “In deze cursus helpen we naasten om beter om te gaan met iemand in hun omgeving die suïcidale gedachten heeft. We bespreken hoe je als ouder, partner of vriend in je eigen rol blijft, zonder te veel in de hulpverlenersrol te vervallen", legt Fenna uit. Ook geeft ze trainingen suïcidepreventie aan hulpverleners binnen de organisatie waar ze werkzaam is. "In deze trainingen leren we hoe je suïcidaliteit herkent, een gesprek opent en wat je wel en niet moet zeggen. We behandelen ook de richtlijnen, zoals wanneer je moet doorverwijzen en welke verantwoordelijkheden je hebt als hulpverlener."

In dit blog deelt Fenna haar inzichten over suïcidaliteit, het doorbreken van stigma's en de belangrijke rol van hulpverleners en naasten.

Suïcidaliteit en het stigma in de samenleving
In Nederland maakten in 2023 1.862 mensen een einde aan hun leven. "In werkelijkheid liggen de aantallen waarschijnlijk hoger door eenzijdige ongelukken en familieleden die liever niet hebben dat het suïcide wordt genoemd", vertelt Fenna. “Daarnaast worden er per jaar 40.000 suïcidepogingen gedaan. Dit zijn alleen de cijfers van mensen die door een poging in het ziekenhuis belanden.”

Fenna merkt dat het stigma rond suïcide in de maatschappij sterk leeft. "Veel mensen denken dat iemand die suïcidaal is, aandacht zoekt. Maar het is moeilijk uit te leggen dat je zo diep in de put zit dat suïcide de enige oplossing lijkt. Voor iemand die zo ver is, voelt de dood als de enige uitweg die rust kan brengen. Dat is lastig te begrijpen voor buitenstaanders, omdat onze natuurlijke neiging is om de dood te vrezen."

Een ander hardnekkig punt is het oordeel dat suïcide egoïstisch zou zijn. "Veel mensen zeggen: 'Hoe kun je zoiets doen als je kinderen hebt?' of 'Hoe kun je je ouders zoiets aandoen?' Maar mensen met suïcidale gedachten denken juist dat hun afwezigheid de wereld een betere plek maakt. Ze voelen zich een last en geloven oprecht dat hun dierbaren beter af zijn zonder hen."

Het stigma binnen de hulpverlening 
Hoewel er steeds meer aandacht is voor suïcidepreventie, is er ook binnen de hulpverlening vaak een stigma. "Ik kom nog steeds mensen tegen die zeggen: 'Ik werk al 15 jaar in de GZZ en heb nog nooit een gesprek over suïcide gehad, dus bij ons speelt dat niet.' Maar dat is onwaarschijnlijke gedachte”, vertelt Fenna. “Hulpverleners zijn soms bang om de vraag te stellen, maar juist dat gesprek is essentieel. Het is cruciaal dat signalen worden herkend en dat hulpverleners het gesprek durven aangaan."

Toch zijn er positieve veranderingen zichtbaar. "Er is nu meer aandacht voor trainingen en bewustwording binnen de zorg. Er wordt meer stilgestaan bij de onderliggende problemen die tot suïcidaliteit kunnen leiden, zoals trauma, verlieservaringen of eenzaamheid. Als hulpverlener is het belangrijk om contact te maken met de wanhoop van de patiënt. Dat opent de deur naar vertrouwen en helpt bij het opbouwen van een band waarin je echt kunt praten."

Persoonlijke ervaring: hoe Fenna zelf het stigma ervaarde
Fenna weet uit eigen ervaring hoe het stigma rond suïcidaliteit je kan beïnvloeden. "Toen ik zelf hulp nodig had, was het stigma nog sterker, ook onder hulpverleners. Ik sprak bijna niet over mijn suïcidale gedachten, uit angst voor paniekreacties of dat er meteen maatregelen genomen zouden worden. Mensen zeiden vaak: 'Je bent jong, intelligent, je hebt je hele leven nog voor je.' Maar als je ondraaglijk lijdt en daardoor niet meer wilt leven, wil je niet horen dat je je hele leven nog voor je hebt.”

Daarnaast liep Fenna tegen het probleem aan dat behandelingen vaak werden stopgezet zodra ze over suïcidaliteit begon. "Tijdens traumatherapie werd de behandeling gestopt toen ik aangaf dat ik suïcidale gedachten had, omdat ze vonden dat ik niet stabiel genoeg was. Dat zorgde ervoor dat ik minder open durfde te zijn over mijn gevoelens."

De kracht van ervaringsdeskundigheid in suïcidepreventie
Als ervaringsdeskundige gebruikt Fenna haar eigen ervaring nu om anderen te helpen. "Ik deel eigenlijk nooit details van mijn eigen verleden, maar het feit dat cliënten weten dat ik het zelf heb meegemaakt, maakt het voor anderen makkelijker om zich open te stellen. Mensen voelen zich minder beschaamd, omdat ik begrijp wat ze doormaken. Ik merk dat mijn ervaringen cliënten soms helpen om makkelijker over het onderwerp te praten en dat ze soms eerlijker durven te zijn over eventuele suïcideplannen.”

Hoe kunnen hulpverleners suïcidaliteit bespreekbaar maken? 
Fenna heeft duidelijke adviezen voor hulpverleners die met suïcidale patiënten te maken krijgen. "Als je vermoedt dat iemand suïcidale gedachten heeft, wees dan niet bang om de vraag te stellen. Vraag bijvoorbeeld: 'Denk je wel eens aan de dood? Ik vraag het omdat ik me zorgen maak.' Het is altijd beter om een keer te veel te vragen dan een keer te weinig."

Ze waarschuwt ook voor het te snel aandragen van oplossingen. "Veel mensen hebben geen behoefte aan snelle oplossingen. Wat ze nodig hebben, is dat iemand naast hen staat en echt luistert. Ik heb ooit een verpleegkundige gehad die tegen me zei: 'Ik wou dat ik je kon helpen, maar om eerlijk te zijn weet ik het ook niet. Ik kan alleen naast je staan en luisteren.' Dat was precies wat ik nodig had." Voor hulpverleners die het lastig vinden om signalen te herkennen heeft ze het advies: “Let vooral op bij een kleine opmerking zoals 'dat heeft geen zin meer', en let op wanneer iemand roekeloos gedrag vertoont of zichzelf steeds meer gaat afzonderen. Fenna benadrukt dat vertrouwen de sleutel is. "Voordat je doorvraagt of er plannen zijn en hoe concreet die zijn, moet er eerst een basis van vertrouwen zijn. Dat maakt de kans dat iemand eerlijker over suïcidaliteit durft te zijn groter, waardoor de situatie beter in te schatten is en eventueel actie kan worden ondernomen.”

Wat te verwachten van het congres suïcidepreventie?
Fenna spreekt op 12 december op het congres over suïcide en suïcidepreventie, waar verschillende invalshoeken van dit onderwerp aan bod komen. "Het is een moeilijk onderwerp, maar een onderwerp dat veel mensen raakt. Tijdens het congres wordt uitleg gegeven over suïcidaliteit zoals ‘hoe suïcidaliteit te herkennen’. Maar ook factoren die de kans op een suïcide kunnen vergroten, zoals biologische en sociale factoren, bepaalde persoonlijkheidskenmerken, psychische problematiek of recente gebeurtenissen zoals verlieservaringen. Tijdens het congres is er ook aandacht voor postventie." Het congres is geschikt voor een breed scala aan professionals, van psychiaters tot fysiotherapeuten en UWV-artsen. “Cijfers laten zien dat 60% van de mensen die overlijden door suïcide niet in behandeling zijn bij de GGZ. Die bewustwording binnen verschillende disciplines van de zorg is cruciaal. Het kan zelfs levens redden", sluit Fenna af.